Ik ben betrokken geweest bij de (door)start van allerlei initiatieven. Je stelt je dan de vraag: “Wat is dit initiatief, wie zijn we, waar dient het voor, wat lossen we op, wat voor dingen doen we?”. De antwoorden zijn nogal belangrijk. Want als we niet weten waar we voor staan, dan doen we, zeker als het groeit, al snel dingen niet goed, hebben we niet de juiste competenties of lopen we vast. Daarom ook is Identiteit één van de 3 elementen van het grotere plaatje in Enterprise Design.
De vragen beantwoorden is niet makkelijk. Het makkelijkste en eenduidige antwoord: we zijn wat we doen: we bakken brood en zijn dus bakker. Voor steeds meer organisaties is het niet zo makkelijk. Hun buitenwereld en hun binnenwereld is complexer dan dat. Ze acteren in meerdere ketens of ecosystemen, in meer of mindere mate. Hun organisatiedelen streven meer en verschillende doelen na. Start een nieuw team en je hebt er een nieuwe doelstelling bij. Ze proberen nieuwe dingen, weten nog niet of ze iets zullen doorzetten. Maar ze hebben ook te maken met allerlei belanghebbers: tegenwoordig zijn kritische klanten, belangengroepen en partners de regel. Eén enkele scherp omlijnde identiteit, bijv. van wat we nastreven, is te makkelijk, helpt niet verder. Zeker als je daarop aangesproken wordt en iets verderop in de keten wordt veroorzaakt.
Hoe kun je die complexiteit te lijf? Hoe breng je verband tussen je werkelijke prestaties en resultaten nu, de negatief effecten die je teweeg brengt (ja, dat maakt ook onderdeel uit van jouw identiteit) en je ambitie, je gedroomde zelf? Hoe schijn je tegelijk licht op de wensen van alle groepen en individuen in de organisatie? Hoe trek je een werkbare grens om waar je voor staat en waarvoor niet (outsourcing neemt vaak de verantwoordelijkheid niet weg), wie staan er buiten en met wie heb je interacties? En dat zonder onbetrouwbaar te zijn of onszelf voor aap te zetten?
Mij helpt het dan om een metafoor of een analogie te vinden of te ontwikkelen. Een voorbeeld?
De identiteit van deze enterprisedesigners website is een vos(je). We streven na om ‘raarheid’, klunzigheid, van organisaties te bestrijden. Vaak gebaseerd op of gegrond in oude of Amerikaanse management theorie, waarvan al lang en breed is aangetoond dat het niet meer werkt en betere alternatieven heeft, vaak geent op vervlakking. De analogie vonden we in het verhaal van ‘de kleine prins’ geschreven door Antoine de Saint-Exupéry. Een kleine, maar belangrijke bijrol wordt daarin gespeeld door de vos. Hij leert de kleine prins belangrijke lessen.
Zo leert hij hem het proces van ‘elkaar temmen’ (echt in relatie tot elkaar gaan staan, elkaar nodig hebben). Zonder temmen is voor de vos ‘de kleine jongen die net als honderdduizend andere kleine jongens is’. En voor de prins is de vos “niets meer dan een vos als honderdduizend andere vossen”. Je begrijpt alleen de dingen die je temt. Ook leert hij hem dat ‘woorden zijn de bron van misverstanden’. En ‘Alleen met het hart kan men goed zien; wat essentieel is, is onzichtbaar voor het oog’. Als de kleine prins dat toepast op zijn roos: ‘Zeker, een gewone voorbijganger zou denken dat mijn roos er net zo uitzag als jij … Maar in haar eentje alleen is ze belangrijker dan alle honderden andere rozen: omdat zij het is die ik heb gedrenkt; … omdat zij het is waar ik naar heb geluisterd als ze mopperde of opschepte, of zelfs soms als ze niets zei. Omdat ze mijn roos is. ‘
Maar de vos heeft ook een randje. Ze is sluw, ze is een rebel, dit overambitieuze, moet niet uit de weg worden gegaan. We moeten eraan enterprise designen, zodat het niet de overhand krijgt.
Ander voorbeeld: ik startte Caerleon, een enterprise architectuur bureau. Ons motto: het potentieel van organisaties ontketenen met informatie-innovaties. Daar kwamen we uiteindelijk uit bij de King Arthur analogie: een aantal ridders met verschillende karakters, stijlen, maar allemaal op ‘a quest for opportunities’. een zoektocht naar kansen. (Caerleon is een dorp in zuid-Wales, volgens middeleeuwse schrijvers de zeter van het hof van Koning Arthur). We maakten dat af met een Caerleon schild als logo, en een ronde tafel in een Bussemse watertoren. Ook hier heeft elke ridder een randje en is er dus ruimte voor emergente eigenschappen: onbedoelde en soms ook ongewenste resultaten. Ook hier was het belangrijk de queestes en de ridders goed te matchen: manage ook wat er niet moet zijn.
Een (passende) analogie is rijk. Het heeft diepere lagen. Het heeft geen pasklare antwoorden, wel een paar belangrijke boodschappen. Het kan veel mensen aanspreken, waarmee ze hun verhaal erin kwijt kunnen. Het kan ook dromen, maar heeft vaak ook realiteitszin. En vaak kan het zich van veel verschillende kanten laten zien, is het ambigu. Dat doen we op deze website door er zowel via een enterprise designers, een intrapreneurs als een herkaderperspectief toegang toe te hebben. Een compromis is hier vaak niet de betere oplossing, beter is de verschillende blikken te behouden en op een transparante manier toe te wijzen aan verschillende organisatie onderdelen, zodat je het in de structuur inbed.
Hoe vind je zo’n analogie? Voor mij, zoals je merkt, zijn sprookjes, mythen en sages goede bronnen. Een heroisch verhaal van de totstandkoming of oorsprong door de oprichter(s) werkt natuurlijk ook. Zeker in een identiteitscrisis kunnen ook nieuwe heldenverhalen ontstaan, die de grenzen helpen verschuiven en nieuwe betekenis, waarde en relaties brengen. Nieuwe identiteit is dan vaak de bron voor nieuwe strategie, in plaats van andersom.