Eerder schreef ik over het boek Patterns of Strategy van Patrick Hoverstadt en Lucy Loh. Nu ben ik in de gelukkige omstandigheid dat ik ook hun training aan het doen ben. En dat is heel onderhoudend en leerzaam.
Zelf ben ik wat ambivalent met organisatiestrategie. Of wellicht met de politiek en het machtsspel die ermee gepaard gaan. Ik begrijp natuurlijk heel goed waar macht als factor, ook in het boek, vandaan komt. Maar ik stel me ook de vraag: waarom kiezen we om die factor te gaan benutten en in het raamwerk op te nemen? Kan ik die inruilen voor een andere factor, die mij beter ligt?
Ik veronderstel namelijk dat macht introduceren in je strategie iets onontkoombaars krijgt. De ander zal ook gaan reageren met machtsinterventies. En dat leidt onvermijdelijk tot zero sum games, win-verlies denken, etc. Dat je een wereld creëert, een rode oceaan, waaruit je niet meer kunt ontsnappen.
Ik weet natuurlijk dat macht bestaat. Maar toch wil ik er zoveel mogelijk aan ontsnappen. Het idee dat je allemaal om dezelfde taart strijdt en dat, hoe meer voor mij wordt, hoe minder voor de ander, ik heb er niets mee. Kunnen we de wereld niet gewoon herkaderen, zoals de blauwe oceaan strategie doet? Wat gebeurt er als ik niet start met vergelijken, met competitie, met “geweld” en exploitatie?
Ik hou bijvoorbeeld ook niet van bordspellen met competitie erin. Zwart-wit, zoals schaak en go, maar ook Risk of Catan. Veel liever kies ik voor een samenwerk-spel, zoals Pandemic. Alle spelers tegen het spel. Competitie past niet bij mijn hoopvolle kijk op de mens. Als lezer van de Correspondent met Rutger Bregman zie ik de zoektocht naar het alternatief voor ogen.
Ik zie daardoor het spel Pandemic overal terug: niet mensen en bedrijven die elkaar onderling de markt bevechten. Maar mensen en bedrijven die gezamenlijk grotere, maatschappelijker vraagstukken oplossen.
Ik zie het in de meest weerbarstige omgevingen. Bijvoorbeeld als ik de series over Alaska op National Geografic bekijk: mensen, organisaties, helpen elkaar, allemaal tegen de kou en het gevaar. Omdat ze weten: als ik nu help of deel dan zal straks, als ik in nood zit, ik geholpen worden. Of gewoon omdat mensen zo in elkaar zitten. Mensen die je daar macht ziet gebruiken zijn onafhankelijk en rijk, wanen zich onkwetsbaar, en dat leer je daar snel af. Op het platteland zie je dat besef van kwetsbaarheid veel meer, daar zie je de onderlinge hulp en samenwerking nog, in de stad is dat veel zeldzamer. Iets dergelijks zie je ook bij organisaties: die machtsdimensie komt pas op als er afgescheidenheid is en men zich onkwetsbaar waant.
Die naiviteit komt misschien ook wel omdat ik zoek naar Strategien voor het Goede. Ik zoek een alternatieve dimensie. Laten we er vanuit gaan dat mensen geen concurrenten zijn, maar elkaar willen helpen. Zo overwinnen we problemen, zo vergroten we de wereld voor iedereen. Mensen kunnen echt, in Covey termen, Win Win spelen – of Geen Deal. Mensen en organisaties kunnen niet meedoen met zero sum spelers of concurrenten en hun beperkte doelen. We doen gewoon niet mee.
Als mogelijke dimensie oogsten we van geweldloze communicatie: Empathie. Dat vraagt niet dat de ander compassievol is. Als we zelf maar gericht blijven op empathie, op win-win, en daar duidelijk in zijn, dan zal de ander vanzelf in onze richting schuiven. Zo ontstaan wat mij betreft die strategieën voor het goede. Ik hoop dat standvastigheid hier een nieuw strategisch spel oplevert richting win-win en het goede. Ik ga op zoek hoe dit in te passen is in de strategie patronen.